Een schoolsysteem waarin je jezelf kwijtraakt

“Als je niet in ons schoolsysteem past kan het een traumatische hel worden waar je je hele leven mee kunt blijven worstelen.”

Hoe het begon

Zolang als ik me kan herinneren voel ik me al een buitenbeentje. Ik heb nooit veel vriendjes en vriendinnetjes gehad, kinderen vonden mij raar. Niet dat ik gepest werd, maar ik voelde een soort onoverbrugbare afstand met anderen door hoe ik dacht en door hoe intens alles voelde. Hier begreep ik weinig van. Waar ik ook weinig van begreep was school.

Van de buitenkant leek er weinig aan de hand: ik kon goed meekomen, was lekker rustig. Wel was mijn handschrift een puinhoop en waren mijn prestaties ontzettend wisselend. Van binnen voelde het als een groot, hopeloos raadsel. Hoe konden mensen op deze manier dingen leren en vooral onthouden? Hoe deed je huiswerk als alles zo ongelooflijk doodsaai was? Wat had leren van grammatica regels en het in je hoofd stampen van woorden te maken met het leren van een taal?

Alles voelde compleet onnatuurlijk en vooral als een dwangbuis. Ik kreeg te maken met een juf die voortdurend kwaad leek, die me, soms voor de hele klas, toe beet dat het echt beter moest. Dat ik me beter moest concentreren en vooral niet zo lui moest zijn. Ze legde nooit uit hoe. Ik begreep het niet.

Verdwaald in het systeem

Ik raakte mezelf kwijt. Ontwikkelde faalangst, perfectionisme en een depressie. Aan de buitenkant leek alles nog steeds best goed te gaan. Ik deed de HAVO, het HBO, ging naar de universiteit. Al die tijd was ik aan het worstelen. Veel ging op mijn tandvlees. Niet intellectueel, alles was goed bij te houden. Maar het plannen, het bijhouden van een agenda, soms dingen doen zonder deadline, het was een verschrikking.

Ik zocht een psycholoog en vond die. Er begon een spiraal: ik kwam bij een psycholoog die een angststoornis vaststelde, waarop cognitieve gedragstherapie volgde, waarmee ik weer even verder kon tot ik weer vastliep. Tegen de tijd dat ik mijn master bijna had afgerond begonnen zaken zo te haperen dat ik voor het eerst me ziekmeldde vanwege burn-out klachten.

Ik ging een promotieonderzoek doen. Het werd in mijn ogen een ramp. Ik voelde me vaak totaal verlamd door alles wat erop me afkwam. Ik had geen moment rust, was altijd bezig met werk. Was ontzettend angstig dat ik er niets van kon, al zeiden anderen dat ik het goed deed. Na 1,5 jaar was ik compleet op en stopte. Ik kreeg het advies om het na een paar jaar vooral nog eens te proberen, maar eerst iets laagdrempeligers te doen.

Een stapje lager dan maar?

Na 6 maanden uithijgen begon ik met mijn volgende baan: research analist. Qua werkzaamheden paste het beter, ik mocht zelfstandig puzzelen met complexe problemen. Toch ging ook dit op mijn tandvlees en ik begreep het weer niet. Elke idioot kon een agenda of een logboek bijhouden. Waarom ik dan niet? Waarom kon ik niet gewoon elke dag op hetzelfde tijdstip beginnen maar zwalkte ik heen en weer tussen er als eerste zijn of als laatste binnenkomen? Waarom was ik sommige dagen niet vooruit te branden terwijl ik andere dagen met gemak het werk van drie man verzette? Waarom maakte ik zoveel domme fouten, zag ik zoveel details over het hoofd? Ik voelde ook frustratie. Ik zag soms al van mijlenver aankomen hoe bepaalde plannen niet zouden gaan werken, maar mensen konden mij niet volgen.

Einde van de weg

Na 6 jaar liep mijn contract af. Ik was op dat moment lichamelijk al ontzettend moe. Wie had kunnen denken dat 3,5 uur reistijd per dag te veel zou zijn? Ik in ieder geval niet. Ik werkte immers maar vier dagen per week. ‘Dat doe je gewoon even’ was mijn insteek, net als met veel andere dingen. Gewoon het gaspedaal ingedrukt houden. Ik wist ook niet hoe ik het anders kon doen.

Ik stelde me voor dat in de tijd dat ik geen werk had, ik even bij kon komen en dan bij de volgende baan gewoon weer op dezelfde manier verder moest. Ik zag ook ontzettend op tegen die baan: ik wist ergens heel goed dat dit werk niet paste, maar er was geen alternatief: ik had deze opleiding gedaan en dus moest ik ook dit werk blijven doen.

Ik kreeg te maken met het UWV. Van hen uit was de druk niet erg hoog (vier sollicitatie activiteiten per maand) maar voor mij voelde het alsof ik met m’n rug tegen de muur stond en geen kant op kon. Een half jaar worstelde ik in paniek uit alle macht om weer werk te vinden, om uiteindelijk zo ongelooflijk gesloopt te zijn dat ik me wel ziek moest melden. Ik had dat uitgesteld omdat ik ergens wist: als ik dat doe, als ik stil kom te staan, kan ik niet meer om mezelf heen.

Een anderswerkend brein

Er volgde een vernieuwde zoektocht naar passende hulp. Ik kwam via de praktijkondersteuner van de huisarts en de standaard GGZ bij een specialistische psycholoog. Voor het eerst werd de vraag gesteld of er misschien sprake kon zijn van ADD. Na een jaar wachten kwam eindelijk de test en de opluchting: Ik had inderdaad ADD.

Mijn brein werkt een beetje anders. Ik ben niet lui of dom, sommige dingen zijn gewoon lastig. Er volgde een hele zoektocht naar mezelf via allerlei therapievormen en gesprekken met allerhande therapeuten en coaches. Ik begon te beseffen dat ADD niet het hele verhaal is: Ik ben ook hoogbegaafd.

Ik was ooit al per ongeluk over dat idee gestruikeld toen ik een thuistest van Mensa deed, mijn score hoog genoeg was voor de officiële test en ik verbazingwekkend genoeg zonder probleem lid mocht worden. Ik had aldoor volgehouden dat dat een foutje was geweest: ik was daar helemaal niet slim genoeg voor. Ze hadden vast mijn score met die van iemand anders verwisseld. Maar nu leerde ik dat hoogbegaafdheid zoveel meer is dan alleen een IQ score. Voor het eerst kon ik accepteren dat het misschien geen foutje was geweest.

Hoe het gaat

Ik zit nog steeds thuis en ben nog steeds bezig met mijn herstel van zoveel jaren mezelf niet begrijpen en door niemand begrepen worden. Als je niet in ons schoolsysteem past kan het een traumatische hel worden waar je je hele leven mee kunt blijven worstelen. In plaats van dat we ieders uniciteit vieren en begrijpen dat neurodiversiteit ons zover heeft gebracht als soort, vertellen we het sprookje dat iedereen hetzelfde brein heeft en dus op dezelfde manier leert. We straffen af wat niet in dat hokje past en veroorzaken daarmee heel veel leed.

Waarom is het de gewoonte dat kinderen er altijd aan herinnerd worden waar ze niet goed in zijn terwijl hun talenten vaak veel minder worden benoemd? Waarom drukken we de creativiteit, nieuwsgierigheid en leergierigheid die kinderen van nature hebben zo hard de kop in? We hebben die kwaliteiten juist zo hard nodig. Willen we de complexe problemen waar we als wereld nu tegenaanlopen het hoofd bieden, dan is het hoog tijd dat we de talenten van juist divergente denkers heel hard gaan omarmen.

Dit artikel is geschreven door Henrike Ratering, volg haar op LinkedIn: www.linkedin.com/in/henrike-ratering waar zij inzichten en informatie deelt rond een iets anderswerkend brein.